Al van jongs af aan ben ik gek op taal, op lezen en op schrijven. Opstellen schrijven op de lagere school, heerlijk! Werkstukken maken, uittreksels van boeken schrijven, en later scripties, reisverslagen van vakanties; ik zette alles op papier en vond het allemaal even leuk. Ook nu nog werk ik met veel plezier aan mijn offertes, trainingsvoorstellen, rapportages en teksten – bezig zijn met taal geeft me veel voldoening. Ik droomde ik er al jaren van om zelf een boek te schrijven. In 2015 was het dan zo ver: Mijn boek “Klein maar fijn, over kleinschaligheid en werkgeluk” verscheen. Maar dat is niet zonder slag of stoot gegaan!

Het kiezen van een onderwerp voor mijn boek kostte veel tijd. Want ook toen al waren er allerlei zogenaamde “werkgelukdeskundigen” en ik wilde niet de zoveelste zelfbenoemde deskundoloog zijn. Ik volgde een leergang aan de Erasmus en verdiepte me daar in het onderwerp “geluk”. Ik koos ervoor om in te zetten op het verband tussen kleinschaligheid en werkgeluk en zo diende zich eindelijk het onderwerp aan. Zou het dan toch gaan gebeuren? Zou ik het kunnen? En zou ik het aandurven, een echt boek, met mijn eigen naam erop en mijn persoonlijke overtuiging en visie er in?

Vastberaden zette ik me aan het schrijven. Ik had er veel plezier in en was voldaan en tevreden als ik weer een paar pagina’s geproduceerd had, maar al snel drong het tot me door dat het schrijven van een boek toch wat anders is dan gewoon maar doorschrijven, net als met het opstel vroeger op school, maar dan langer – dikker – totdat je genoeg hebt om een boek te vullen. De twijfel sloeg toe. Wat had ik me toch in m’n hoofd gehaald, door zelfs maar te dénken dat ík een boek zou kunnen schrijven? Wat verbeeldde ik me wel?!

Mijn schrijfplezier verdween en het boek, dat me zo had aangetrokken, veranderde in een steen om mijn nek. Waarom toch? Het hóéfde immers niet, er hing toch niks vanaf? Totdat ik me realiseerde dat ik het blijkbaar zo graag wilde, dat het me verdriet deed om te constateren dat het niet lukte. Dat was het laatste stapje. Erkennen dat ik het écht heel graag wilde. En er dus werk van moest maken. Doen! Een workshop volgen om te leren hoe je een structuur voor een boek ontwerpt. Plannen, doorzetten, schrappen en opnieuw beginnen. Tijd claimen om te schrijven, ondanks drukte en verplichtingen. Met mensen spreken. Vertellen waarmee ik bezig was. Onderzoek doen. Speuren, lezen, schrijven. En weer genieten van het schrijven! Op een zondagmorgen begin juli 2015 mailde ik stuiterend van trots het manuscript naar de redacteur en in oktober 2015 vierden we het verschijnen van mijn boek met een fantastische boekpresentatie in Hotel Hoog Holten.

De moraal van dit verhaal? Iets héél graag willen helpt. Erkennen dat je iets echt mist. Jezelf gunnen om wat aan dat gemis te doen. Ervoor kiezen. Tijd en energie claimen voor je droom. En die droom scherp voor ogen houden. Als je dat doet, lukt er veel. Ook in werk. Het maakt dat je stapjes gaat zetten. Soms struikel je. Of je verstapt je. Maar je komt weer overeind, het juiste pad op, dat recht naar jouw doel leidt. Vertel ‘es, wat is jouw droom?