Zit jij wel eens, alleen thuis op de bank, tegen de tv te praten? Ik wel. Ik beken met het schaamrood op m’n kaken dat ik regelmatig – met stemverheffing nog wel!- al die interviewers in al die talkshows toebijt: “stel eens een ópen vraag!”. Redelijk stom natuurlijk, beetje beschamend, en vooral nutteloos. Toch vind ik het opvallend, dat zoveel professionele interviewers op radio en tv het stellen van goede vragen kennelijk zo slecht beheersen. Verslaggevers, DJ’s, talkshowhosts – meestal hoor je in hun vraag hun eigen mening of overtuiging al doorklinken, of wordt er een tweede vraag aan vastgeplakt, is ’t insinuerend of ze maken van de gelegenheid gebruik om niet de gast aan het woord te laten, maar eerst hun eigen kennis van het onderwerp te etaleren.
Vorige week was het weer zo ver: Een slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag was te gast in één van de talkshows. Zij vertelde een persoonlijk verhaal over haar ervaringen met een redacteur. En in plaats van dat de gastvrouw bijvoorbeeld vroeg “Hoe voelde jij je daarbij?” luidde de vraag “Heb je je niet alleen gevoeld?”. Mijn klomp brak. Tijd voor een blogje over de kunst (en het belang) van het stellen van goede, open vragen.
Kijk, als je te maken hebt met iemand die graag wil vertellen, maakt het type vraag dat je stelt niet zoveel uit. Een BN’er aan een talkshowtafel wil zijn of haar verhaal meestal wel graag vertellen. Maar stel nou dat je te maken hebt met iemand die daar niet zo van is? Of dat je in je werk een kwestie wilt bespreken waarvan je weet dat je collega het daar liever niet over heeft? Dan help je jezelf niet door gesloten vragen te stellen. Je weet het vast wel: Een gesloten vraag begint met een werkwoord (wil je, heb je, kun je – etc.) en kan beantwoord worden met ja of nee. Einde gesprek, als je pech hebt. En jij maar vragen als pijlen afvuren… Zo’n gesprek leidt meestal tot niets en valt snel dood.
Bekwaam je dus, als je écht geïnteresseerd bent in het verhaal van je gesprekspartner, in het stellen van open vragen – die beginnen met “Hoe”, of met één van de W’s: Wie, wat, welke, waarom, waar, wanneer. Zo ontstaat er gelijkwaardigheid in het gesprek. Je krijgt meer informatie, omdat je de ander uitnodigt om letterlijk op verhaal te komen. Wedden dat je gesprekken prettiger, soepeler, constructiever verlopen (om maar ‘es een gesloten vraag te stellen)?