Vandaag voerde ik het afrondende gesprek met een cliënt, die ik het afgelopen half jaar mocht coachen. Toen zij in december bij me kwam, vertelde ze dat haar werk haar met regelmaat uit haar slaap hield. Ze was bang dat ze afstevende op uitval, en wilde dat graag voorkomen.
Mijn cliënt is een leuke, energieke vrouw, moeder van twee pubers, met een commerciële functie bij een al even commercieel bedrijf. Veel contact met klanten, pittige targets, en nog maar een jaar geleden doorgegroeid naar deze mooie, verantwoordelijke baan. Het gevoel dat ze zich nog moet waarmaken was, gekoppeld aan haar perfectionistische inslag, een sterke drive die er deels voor zorgde dat ze succesvol is in haar werk; tevreden klanten, en een enorme productie. Sterker nog: in haar 28 uur per week realiseert ze regelmatig de target die voor fulltimers geldt. En dat dan vanaf je eenzame thuiswerkplek op zolder. Superknap! En tegelijkertijd is dit een recept voor “je over de kop werken” en een gigantische stressor. Inderdaad, zo eentje die je uit je slaap kan houden. Want natuurlijk nam ze nauwelijks rust, daar op die zolderkamer. En natuurlijk beantwoordde ze ook in het weekend de vragen van haar klanten. En eigenlijk waren die 28 uren per week zelden toereikend om deze klus te kunnen klaren.
Vandaag kwam ze na twee maanden weer bij me. We blikten terug op het traject, stonden stil bij hoe het haar nu vergaat (goed!) en ik vroeg haar wat ze gaat doen om terugval in de toekomst te voorkomen. Ze vertelde dat ze geleerd heeft hoe ze
– Beter kan loslaten (jezelf de vraag stellen: “moet ik dit nu doen?” En dat dan 5 keer, met elke keer de klemtoon op een ander woord uit deze vraag);
– Haar perfectionisme onder de loep kan nemen (“goed is beter dan perfect; ik hoef me niet te bewijzen, ik zit in deze functie omdat ik daar capabel voor ben”);
– Beter voor zichzelf kan zorgen (zorgen voor rust, slaap en beweging, timemanagement, je telefoon uitzetten, agenda afblokken).
In het begin voelde het voor haar nog een beetje beschamend om deze ruimte voor zichzelf te nemen. “Luxe”, noemde ze het aanvankelijk. We hebben veel gesproken over dat label, en inmiddels ziet zij in dat het geen luxe is, maar juist verantwoordelijkheid om goed voor jezelf te zorgen. Om te zorgen dat je goed in je vel zit. Dat je fit, vrolijk en vitaal bent. Je agenda op orde is. Dat je tijd vindt om je in te lezen, om bij te blijven in je vak. En dat je lekker op de been blijft.
Want zeg nou zelf, hebben je klanten, collega’s, gezin, werkgever, vrienden en jijzelf daar niet veel meer profijt van? Hoezo luxe
En zo kom ik op de vraag: Hoeveel zorg jij voor je eigen mentale en fysieke fitheid? Label je dat als “luxe” of als “verantwoordelijkheid”? En wat levert het jou op? Ik zou het fijn vinden als je dat met me zou willen delen. Dat kan via deze link. Ik kijk uit naar je input!