In 2019 rondde ik mijn opleiding tot Positief Psychologisch Professional bij het Instituut voor Positieve Psychologie af. Sindsdien heb ik het boek van Matthijs Steeneveld “Optimisme, hoop, veerkracht, zelfvertrouwen” regelmatig gebruikt. Voor oefeningen voor mijn coachcliënten, voor werkvormen in teamtrainingen, of gewoon als naslagwerk, om me weer even onder te dompelen in de theorie en me erdoor te laten inspireren. Ik ben groot fan van dit boek, en ook van de titel!
Optimisme, hoop, veerkracht en zelfvertrouwen. Dat kunnen we wel gebruiken, in deze Corona-pandemie. De regels, hoe nodig waarschijnlijk ook (ik ben geen viroloog of deskundige en doe dus braaf wat ons wordt voorgeschreven), beperken ons enorm in ons dagelijks leven. En hoewel de één er minder hard door wordt getroffen dan de ander, is een beetje optimisme altijd fijn, toch? Dus: Hoe ontwikkel je nou een mind-set die je optimisme, hoop, veerkracht en zelfvertrouwen oplevert?
Deze vier termen vormen samen de pijlers van wat “psychologisch kapitaal” wordt genoemd. Het goede nieuws is dat iedereen het in zich heeft, en dat je het kunt oefenen. De komende weken behandel ik ze één voor één in mijn wekelijkse woensdag-blog. Vandaag: Optimisme.
Optimisme
Volgens de Dikke Van Dale is een optimist “iemand die alles van de goede zijde beschouwt”. De positieve psychologie (PP) hanteert een iets andere definitie: “Optimisme is het geloof dat jij zelf een gunstige invloed op een positieve uitkomst hebt”. Dat betekent dus niet dat er nooit meer tegenslag is. De PP is wel positief, maar niet naïef. Je houding tegenover tegenslag kun je echter veranderen van passief naar actief, en dat maakt dat je minder stress en negatieve emoties ervaart.
Hoe zit dat bij jou? Heb jij over het algemeen het idee dat je invloed hebt? Of heb je de neiging om tegenslag te wijten aan externe omstandigheden, en overkomen de dingen jou maar? Doe dan eens de volgende oefening:
- Noteer op een vel papier een klus of project dat jij onder handen hebt (of: gaat krijgen), waarover je soms zorgen of hoofdbrekens hebt. Schrijf het precieze doel van deze klus op, het liefst in een korte heldere zin (voor de extreem digitalen onder ons: Er is een verschil tussen “noteren in je telefoon” of je laptop en écht schrijven, met een pen, op papier. Het maakt uit voor je denken en je brein. Misschien wijd ik ‘r ook eens een blogje aan 😉 Dus: Schrijf het op!).
- Maak twee kolommen; in de ene schrijf je concrete acties op die jij kunt doen om het project te verknallen. In de andere noteer je wat je allemaal kunt doen om er een succes van te maken.
- Neem de beide kolommen door, en bedenk wat je opvalt.
Het idee van deze oefening is, dat je hele specifieke en concrete acties gaat bedenken, die jij zelf zou kunnen uitvoeren. Misschien is wat je hebt opgeschreven (in beide kolommen!) niet eens nieuw, en had je die acties allang bedacht of zelfs uitgevoerd. Maar elke actie die je hebt genoteerd, geeft aan dat jij zelf iets kunt doen. Het geeft je geen garanties op een succesvol project, maar maakt je wel bewust van jouw eigen invloed.
Veel optimisme en succes gewenst!